Geschiedenis Gorinchem

Sterken brengen sterken voort

Fortes Creantur Fortibus staat er in het wapen van de stad Gorinchem. Oftewel ‘Sterken brengen sterken voort’. Deze wapenspreuk verraadt een heldhaftige geschiedenis. En dat is ook zo!

Middeleeuwen

Tussen Linge en Merwede

Gorinchem is waarschijnlijk al in de elfde eeuw ontstaan. Het was toen een kleine nederzetting van boeren en vissers bij de monding van de Linge in de Merwede. Het oudste geschreven bericht over Gorinchem is van 1224, toen graaf Floris IV van Holland de bewoners een belangrijk privilege gaf. De Gorcumers hoefden geen tol meer te betalen in het graafschap Holland.

Het Land van Arkel

Rond 1250 kwam de heerlijkheid Wolferen, waar Gorinchem bij hoorde, in handen van het geslacht Van Arkel. Het kasteeltje bij de kerk van Arkel werd vervangen door een nieuw kasteel ten oosten van Gorinchem, in Wijdschild. In 1382 kreeg Gorinchem stadsrechten van Otto van Arkel. Gorinchem werd de hoofdplaats van het Land van Arkel, een vrij onafhankelijk gebied tussen Holland en Gelre. De bevolking kreeg het recht van eigen bestuur (schout en schepenen) en het marktrecht.

Markten en gilden

Gorinchem groeide en handel en ambacht werden belangrijk. De boeren verkochten of ruilden hun producten op de Gorcumse markt voor goederen van ambachtslieden in de stad: aardewerk, kleding, meubelen, bier en nog veel meer. Deze ambachtslieden waren verenigd in gilden. Die vind je nog steeds terug in de Gildenwijk; Weverstraat, Zwartververstraat, Hoepmakerstraat, Twijnderstraat, Smedenweg etc. Ook de handel met andere steden werd belangrijk. In de Lingehaven werden schepen gelost en geladen. Het was er een drukte van belang!

Arkelse Oorlogen

Het Land van Arkel - met Gorinchem als hoofdstad - lag tussen de veel grotere en machtigere staten Holland en Gelre. Beide staten vochten om Gorinchem tijdens de Arkelse Oorlogen (1401-1412). Na jaren van strijd wist graaf Willem VI van Holland de stad in bezit te krijgen. Het Arkelse kasteel in het Wijdschild werd verwoest. Om hun macht te tonen bouwden de Hollanders een imposant nieuw kasteel aan de Merwede; de latere Blauwe Toren. Willem van Arkel overleefde de strijd niet: hij sneuvelde in 1417 in de Revetsteeg. Hier kun je nog steeds een gedenksteen uit 1549 zien.

Achtste stad van Holland

De aansluiting bij Holland bracht Gorinchem een periode van grote bloei. De tol (plaats waar men belasting inde) werd van Woudrichem verplaatst naar Gorinchem. Met tussen de 4.000 en 6.000 inwoners werd Gorinchem de ‘achtste stad van Holland’.

Tachtigjarige Oorlog

De Martelaren van Gorcum

Met de Hervorming braken roerige tijden aan. In 1566 werd de eerste protestantse kerkdienst gehouden. Karel V bleef echter katholiek en bestreed de hervormden fel. Die kwamen tenslotte in opstand tegen de Spaanse overheersing. Aan het begin van de Opstand - Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd Gorinchem veroverd door de Watergeuzen. Zij namen 19 priesters en broeders gevangen, die werden overgebracht naar Den Briel en daar opgehangen. Zij zijn bekend geworden als de Martelaren van Gorcum. Veel kerken, kloosters en kapellen werden vernield of door de nieuwe protestantse machthebbers opgeëist.

Vesting in de Hollandse Waterlinie

Door de uitvinding van het buskruit en het kanon werden de oude middeleeuwse stadsmuren te kwetsbaar. De stad werd versterkt. Gorinchem kreeg een vestingwal met elf bastions (vijfhoekige uitsteeksels) en vier poorten: de Arkelpoort, Kanselpoort, Waterpoort en Dalempoort. De bouw begon in 1584 en werd pas in 1642 afgerond. De nieuwe wallen werden zo ruim aangelegd dat de stad dubbel zo groot werd. Het nieuwe deel, de Nieuwstad, bleef lang onbebouwd. Wel waren er veel tuinen, wat je nog terugziet in straatnamen als de Tuinstraat, Warmoesstraat en Hovenierstraat. Gorinchem is tot 1967 een belangrijke vestingstad in de Hollandse Waterlinie gebleven. Ook nu nog is de vesting de grootste authentieke vesting van Nederland!

17e Eeuw

Gouden Eeuw

In de 17e eeuw bloeiden de economie, kunst en wetenschap in Nederland. Ook Gorinchem groeide. Het aantal inwoners nam toe tot 7.000. De handel en markten bleven belangrijk. Nieuw was de opkomst van grotere bedrijven. In Gorinchem waren bierbrouwerijen, pottenbakkerijen en niet te vergeten de pijpmakerijen. Na Gouda werden in Gorinchem de meeste pijpen gemaakt.

Ook de kunst en wetenschap brachten bekende Gorcumers voort. De kunstschilders Abraham Bloemaert, Govert en Rafaël Camphuysen, Aert van der Neer en Jacob van der Ulft; Jan van der Heijden, de uitvinder van de brandspuit, en de dichter Dirk Camphuijsen. Er was ook meer aandacht voor armen en zieken. Zo kreeg Gorinchem een weeshuis, een armhuis, een dol- en pesthuis en een ziekengasthuis. Het weeshuis uit 1567 staat nu nog in de Molenstraat.

18e Eeuw

Pruikentijd en Fransen

Na de Gouden Eeuw kwam in de 18e eeuw de teruggang. In 1789 brak de Franse revolutie uit, omdat het volk meer vrijheid wilde. Napoleon kwam aan de macht en veroverde een groot deel van Europa, waaronder Nederland. De Franse tijd zou tot 1814 duren. Het dieptepunt kwam voor Gorinchem aan het einde van de Franse overheersing. De terugtrekkende Franse troepen verschansten zich in de vesting Gorinchem. Na een beleg van drie maanden gaven zij zich over. Maar de stad had veel te lijden gehad van de beschietingen en de schade was enorm.

19e Eeuw

Industrialisatie

De uitvinding van de stoommachine rond 1850 veranderde veel in Gorinchem. Er kwamen fabrieken voor de productie van tabak, bier en kaarsen, scheepswerven en de Gorcumse gasfabriek (1855) voor verlichting en verwarming. Stoomschepen onderhielden veerdiensten met Rotterdam en Dordrecht. Er werden ook kanalen gegraven, zoals het Merwedekanaal dat Gorinchem een aansluiting gaf met Amsterdam. En er werd in 1883 een spoorlijn naar Gorinchem aangelegd. Naast de industrie bleven de markten en visserij belangrijk.

Sociale misstanden

Het leven in de 19e eeuw was moeilijk. Er was veel armoe en er braken regelmatig besmettelijke ziekten uit, omdat men het vuile grachtwater dronk. Daarom werden de grachtjes en de Kalkhaven gedempt en later riolen en waterleiding aangelegd. Maar de armoede bleef. Mannen, vrouwen en kinderen moesten hard en lang werken voor een klein beetje geld. Ze woonden in te kleine huizen, in smalle straatjes en stegen. Ook het ‘lege’ gebied, de Nieuwstad, werd nu volgepakt met huizen. In 1900 woonden er zelfs 12.000 mensen in de binnenstad. De rijke burgers in mooie grachtenpanden aan de Appeldijk en Havendijk, de armen in steegjes zoals de Spaarpotsteeg en de Blauwe Haansteeg.

20e Eeuw

Gorinchem breidt uit

Eind 19e, begin 20e eeuw ontstonden grote fabrieken, zoals de constructiewerkplaats De Vries Robbé. Het gemeentebestuur liet voor de fabrieken industrieterreinen aanleggen. Ook werden betere woonwijken voor arbeiders gebouwd buiten de wallen; de eerste uitbreidingen West en Lingewijk. Opnieuw brak een moeilijke tijd aan door de crisis van 1929 tot 1938. Over de hele wereld werden miljoenen mensen werkloos. Ook in Gorinchem gingen fabrieken dicht en werden veel werknemers ontslagen.

Tweede Wereldoorlog

Gorinchem werd niet zo zwaar getroffen door de Tweede Wereldoorlog. Er vielen maar enkele bommen op de stad. Wel moesten veel arbeiders uit Gorinchem in Duitsland gaan werken. 140 Joodse inwoners werden opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Een van hen was Esther van Vriesland, de ‘Gorcumse Anne Frank’.

Na de Tweede Wereldoorlog werden in hoog tempo nieuwe woonwijken gebouwd in het noordwesten van de stad; de Haarwijk en Gildenwijk. In de zeventiger jaren werd die uitbreiding voltooid en startte de uitbreiding in het oosten met Wijdschild. In 1985 volgde de wijk Laag Dalem en begin van deze eeuw de wijk Hoog Dalem. Gorinchem heeft nu bijna 37.000 inwoners.

Bronnen

Regionaal Archief Gorinchem

Kaart van de Vesting Gorinchem van Blaeu uit 1652 (Wikimedia Commons)