Gorinchem: vesting in de Oude Hollandse Waterlinie

Veldmaarschalk Wirtz stelt orde op zaken

1672 is het Rampjaar, hebben we allemaal op school geleerd. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden wordt door maar liefst vier buurlanden tegelijk aangevallen! Op 27 maart verklaart Engeland de oorlog aan de Republiek, op 6 april volgt Frankrijk en eind mei de bisdommen Keulen en Münster. ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’. De jonge Republiek, die pas 100 jaar bestaat, lijkt verloren.

Maar water werd onze redding. Stadhouder Prins Willem III laat de sluizen openzetten en de dijken doorsteken. Er ontstaat een waterbarrière langs Hollandse vestingsteden van Muiden en Naarden aan de Zuiderzee tot Gorinchem en Woudrichem bij de Biesbosch. De Oude Hollandse Waterlinie was geboren en stopte het 100.000 man sterke Franse leger. De Republiek was gered.

Het Rampjaar in een notendop. Maar wat gebeurde er in de vesting Gorinchem? Dat vroegen we aan Hugo Ouwerkerk van de Werkgroep Vesting Gorinchem, die zich als geen ander verdiept heeft in de geschiedenis van onze vesting.

Het was echt een verrassingsaanval, hè?

“Nou, niet helemaal. De opbouw van een groot Frans leger was al wel bekend via gezanten. Maar wat ze niet verwacht hadden, was dat de Rijnvestingen zo snel zouden vallen. Normaal duurde de belegering van een stad wel 2 maanden. De aanval over land kwam vanuit het oosten. De Rijn- en grensvestingen waren in slechte staat en werden slecht verdedigd. Wezel en Rees lagen op het pad van de Fransen en werden bijna zonder slag of stoot door hen veroverd. Bovendien was het een droge zomer en stonden de rivieren heel laag. Lodewijk XIV kon met zijn leger bij Lobith gewoon door de rivier waden. De noordelijke grensvestingen op het pad van Bommen Berend, de bisschop van Münster, waren Grol (Groenlo), Enschede, Bentheim, Coevorden en Bourtange. Alleen Bourtange hield stand. De Prins van Oranje (Willem III) moest zich met zijn leger van huursoldaten en ‘huysluiden’ (burgers) snel terugtrekken van de IJssel naar Utrecht. Toen werd er door de Hollandse en Utrechtse regenten (bestuurders) nog kostbare tijd verloren met discussies over de verdediging en de kosten. Uiteindelijk is toen maar besloten om een waterlinie op Hollands gebied te maken. Door tijdgebrek - de Fransen hadden intussen Naarden al veroverd - is zo min of meer toevallig de Oude Hollandse Waterlinie ontstaan.”

Wat was de situatie in Vesting Gorinchem in 1672?

“Een zootje! De vesting was verwaarloosd sinds het einde van De Opstand (1568-1648); de vestinggracht was dichtgeslibt en de borstweringen ingezakt. Bovendien waren er veel te weinig soldaten. Ze waren al wel begonnen met het verbeteren van de vesting. Boeren en burgers werden verplicht om de grachten uit te baggeren, maar dat ging niet van harte; ze liepen gewoon weg. Totdat veldmaarschalk Wirtz op 19 juni orde op zaken kwam stellen. Nog dezelfde dag werden de sluizen in Dalem en de Zuiderlingedijk opengezet, de volgende dag die in de noordelijke Lingedijk en de Lekdijk bij Ameide. Ondanks tegenwerking van de boeren liepen de Vijfheerenlanden en een groot deel van de Alblasserwaard onder water. Ook het Land van Altena moest eraan geloven. Net op tijd, want op 30 juni lagen de Fransen voor Gorkum.” 

Dus Wirtz was onze reddende engel?

“Gorinchem was de grootste vesting in de Oude Hollandse Waterlinie. Prins Willem III stuurde dan ook zijn meest ervaren legeraanvoerder naar Gorinchem. Veldmaarschalk Wirtz was vanuit Gorinchem verantwoordelijk voor de verdediging van het gebied tussen de Lek en de Merwede, maar ook een deel van Brabant tot Heusden. Daarbij ondervond hij nogal wat problemen. Er was gebrek aan alles. Voor de verdediging van de vesting waren ca. 100 stukken geschut nodig. Op 9 juni had Gorinchem 2 vierentwintig ponders en 15 ijzeren twaalfponders met 7.414 pond kruit, zonder affuiten! Ook ontbrak het aan voldoende manschappen. Er waren ca. 1.200 man infanterie en 1.500 man cavalerie, terwijl er 3.000 nodig waren. En daarvan moest hij ook nog zo’n 500 man afstaan aan fort Crèvecoeur (bij Den Bosch), Dordrecht en de bezetting van Woudrichem en Loevestein. Op 23 juni schrijft Wirtz dan ook aan de Staten van Holland:

het mangelt hier daerby oock becanst aen alle stucken, het canon is te weynig ende ongemonteert ende manqeert becanst alle toebehoor, en in den tweeden: Dese plaets is van fortificatie, ammunitie ende alles qualyck versien.

Blijkbaar hielp dat niet, want in juli richt hij zich direct tot de Prins van Oranje. Na het bezoek van de prins op 25 juli is langzaamaan in de meeste behoeften voorzien. In oktober was het aantal manschappen eindelijk op orde en lagen er in Gorinchem 3.000 man en in Woudrichem en Loevestein samen 400 man.”

Niet iedereen was blij met hem hè?

“Nee, net als overal in de waterlinie was er ook in Gorinchem veel boerenprotest en sabotage. De inundatie wilde eerst niet vlotten, omdat boeren het water uit de polders weer loosden. Toen Wirtz  tot grote schrik van de opstandige boeren de Merwededijk bij Gorinchem liet doorsteken, kwamen ze wel onderhandelen, maar bleven ze ’s nachts het water gewoon aftappen. Wirtz schreef:

de groote bedriechelyckheyt der Ingesetenen, dewelcke eene rechte verraderije nae by comt, doordien het water door veelerley manieren ende my onbekende wegen wederom afgeleit word

Dat is ook niet zo gek. Als je het land onder water zet, kun je er niets meer mee. Geen koeien in de wei en geen landbouw meer. De boeren kwamen in verzet vanwege hun inkomsten. Er was ook nog geen wij-gevoel en nationaal besef; iedereen ging voor zijn eigenbelang. Pas toen de Prins van Oranje via een plakkaat bekend maakte dat op deze sabotage de doodstraf stond, bleven de inundaties goed gesteld.

Niet alleen de boeren hadden daar last van, maar iedereen. Door de haast was er geen tijd om voorraden aan te leggen, dus er was veel honger en gebrek onder burgers én soldaten. Vanuit Amsterdam werd er wel bevoorraad, maar veel te weinig. Er was geen hooi voor de paarden en door slechte voeding en huisvesting werden veel soldaten ziek. Op steun van de bevolking hoefden ze niet te rekenen, volgens Wirtz:

Het is in dese quartieren niet veel minder insonderheyt wat sieckten ende sterven aengaet: het welcke ten deel uit mancquement van betalinge, soo d’officiers den soldaten niet kunnen geven , ende ten anderen dat sy den geheelen tyd in nat ende koude aen quaertieren soo sleght sijn geaccomodeert geweest , waaruyt sieckte is ontstaen ende nogh dagelycx toeneempt door dien men in de steden van ’t gebruyck hetwelcke men in tijd van vreede heeft gehadt in ’t geheel niet will affwycken ende de soldaten met geen nootwendigh quartier versien

Hoe is de aanval op Gorinchem afgelopen?

“Dat wordt zo genoemd, maar eigenlijk waren het wat krijgshandelingen op enige afstand van Gorinchem. Zaltbommel was op 22 juli veroverd door de Fransen, omdat de bevolking de stad niet wilde verdedigen. Eén van de twee uitleggers (oorlogsschepen) die Wirtz bij Zaltbommel had liggen, heeft de Fransen nog flink beschoten. De andere is bij het zien van de Fransen onmiddellijk naar Gorinchem gevlucht. Wirtz oordeelde daarover “als een schelm afgesacket, dat meriteerde gehangen te werden”. Of dat daadwerkelijk gebeurd is, weten we niet. Wel dat de Staten van Holland op zijn verzoek een beul van Haarlem naar Gorinchem stuurde om na het vonnis van de krijgsraad de straf tegen de officieren te voltrekken.

 

 

De Franse maarschalk Turenne eiste vervolgens vanuit Zaltbommel de overgave van Loevestein, Woudrichem en Gorinchem. Wirtz antwoordde dat hij de Franse heren zou ontvangen met kruit en lood. Op 18 augustus slaat hij een Franse aanval vanuit Utrecht, Vianen en Culemborg succesvol af. Daarna zijn er in Poederoijen, Ameide en het dorp Zegveld nog schermutselingen geweest, maar niet in Gorinchem zelf. Eind 1672 trekken de Fransen zich terug. De vesting is dan uitgebreid met 3 ravelijnen en een glacis aan de oostkant van de vesting. Dat is de erfenis van Wirtz.” 

Verder lezen

Rampjaar 1672: het ontstaan van de Oude Hollandse Waterlinie

Gorinchem is onwillig!